Kinderen hebben een ongebreideld zelfvertrouwen. Als je aan een kleuter vraagt: Kun je goed torens maken? Dan is de kans groot dat-ie antwoordt: Ja, super, als de beste. Ook al ging die toren net zwaar de mist in. ‘Kinderen hebben die zelfoverschatting nodig om zonder zorgen bij te leren’, zegt Bart Soenens. ‘Ze kijken ook weinig naar wat leeftijdsgenootjes doen en of dat dan beter gaat.’

Vergelijken komt pas later, vanaf de lagere school. Op die leeftijd daalt het zelfvertrouwen. Zonde, zou je denken, maar het is een correctie naar een meer realistisch gevoel van zelfwaarde. Kinderen krijgen zo een juistere inschatting van hun vaardigheden.

Vanaf de tienerjaren begint de zelfzekerheid gestaag weer te groeien en kent het zelfs een piek tussen het vijftigste en zestigste levensjaar. Pas op het einde van het leven, als een mens vaardigheden begint te verliezen, is er een daling.

Verschuiving van prioriteiten

We raken ons zelfvertrouwen dus nergens volledig kwijt onderweg. Dat is goed nieuws. Maar kijk je naar specifieke domeinen, dan zie je soms wél een deuk. ‘Het lichamelijke zelfbeeld kan bijvoorbeeld tijdelijk achteruitgaan in de puberteit, zeker bij meisjes’, aldus Soenens.

‘Pubers vergelijken zich vaak met leeftijdsgenoten en houden veel rekening met de verwachtingen van anderen. Ook jongvolwassenen doen nog vaak aan die sociale vergelijking. Wie heeft wel een lief, een vaste job, een wagen …’

De neiging om jezelf te toetsen aan anderen verdwijnt meestal met de jaren. Volwassenen beseffen dat die vaak materialistische doelen doodlopende straatjes zijn. Tijd is voor hen een schaars goed. Waarom zou ik me bezighouden met wat anderen hebben of van mij vinden? Het leven is al zo kort, is hun motto.

Mensen zonder zelfvertrouwen hebben meer kans op een depressie, angsten of een eetstoornis
Bart Soenens

‘Je kunt natuurlijk altijd een periode in je leven doormaken waarin je de weg even kwijt bent en in een dal zit’, verduidelijkt Soenens. ‘Je wordt bijvoorbeeld plots met ziekte geconfronteerd, verliest je job of iemand die je graag ziet ... Dan moet je zelfvertrouwen langzaam herstellen.’

Goed voor je gezondheid

Om te weten of je over een gezonde portie zelfvertrouwen beschikt, gebruikt Soenens twee graadmeters: je gevoel van zelfwaarde moet voldoende hoog én voldoende veilig zijn. Kun je van jezelf zeggen dat je een waardevol iemand bent met goede eigenschappen? Wat iemand anders ook over je denkt? En ben je niet meteen van de kaart als er eens iets fout loopt?

Dat je al die vragen kunt afvinken, zou goed zijn voor je gezondheid. Soenens: ‘Zelfvertrouwen is een belangrijk ingrediënt voor je mentaal welzijn. Mensen die het niet hebben, zijn kwetsbaarder voor psychische ziektes of lijden. Ze hebben meer kans op een depressie, angsten of een eetstoornis.’

‘Je hebt ook een portie geloof in je eigen kunnen nodig om nieuwe horizonten te verkennen of een sprong in het ongewisse te wagen. Zelfvertrouwen helpt je vooruit in het leven.’

Met de paplepel

Vooruit dus. Maar hoe? Komt zelf-vertrouwen alleen maar uit jezelf? Of heeft je omgeving ook een invloed? Studies tonen aan dat opvoeding een belangrijke rol speelt. ‘Je eerste dosis zelfvertrouwen krijg je in het beste geval al vroeg mee,’ weet Soenens, ‘via de relatie met je ouders en later ook met je leerkrachten. Opbouwende feedback en ruimte voor initiatief krijgen, is belangrijk.’

Je eerste dosis zelfvertrouwen krijg je in het beste geval mee via je ouders
Bart Soenens

Tussen de regels door geven volwassenen zo je de boodschap mee: We geloven in jou. Je bent het waard om vertrouwen aan te schenken. ‘Gaandeweg ontwikkel je een soort van kompas om jezelf te beoordelen. In het ideale scenario ben je niet meer voortdurend van je omgeving afhankelijk om te kunnen inschatten hoe je het doet’, besluit de psycholoog.

Perfectionist tot in de kist

Aanmoedigingen mogen dan geen overbodige luxe zijn, te veel druk is ook niet goed. We leven in een samenleving waarin prestaties een hoog goed zijn. Dat kan er net voor zorgen dat mensen zich onzeker voelen.

Soenens: ‘Sommigen denken dat jongeren van nu vol zijn van zichzelf, maar dat blijkt niet te kloppen. Nogal wat jongeren zijn net keihard voor zichzelf en twijfelen sterk aan hun kunnen. Ze willen zich bewijzen, het liefst zonder hulp van anderen. Gewoon is niet goed genoeg, ze moeten de top bereiken.’

Enkel iemand op prestaties beoordelen, kan ook een valkuil zijn voor ouders. ‘Hun liefde mag niet afhangen van het succes van zoon- of dochterlief. Anders begin je als kind die houding ook toe te passen op jezelf. De kritische stem in je hoofd zal voortdurend zeggen: Dit moet beter. Bewierook liever de inspanningen die iemand levert.’

Je best doen heb je in handen, het goed doen niet
Bart Soenens

Met andere woorden: zwaai je kind als het naar een examen gaat niet uit met doe het goed, maar met doe je best, meer kun je niet doen. Je best doen heb je in handen, het goed doen niet.

Vitamines voor zelfvertrouwen

Helaas, er is geen rechtstreekse snelweg naar zelfvertrouwen dus. En je kunt niet zomaar tegen jezelf zeggen: Kom op, je bent het waard. Maar volgens Soenens kun je wel aandacht hebben voor de drie vitamines van psychologische groei: autonomie, competentie en verbondenheid.

‘Heb je regelmatig het gevoel dat je je eigen keuzes kunt maken? Sluit wat je doet aan bij wat je boeiend vindt in het leven? Kun je je vaardigheden inzetten en ontwikkelen? Krijg je geregeld het gevoel dat je ergens goed in bent? Kun je terugvallen op mensen met wie je een hechte band hebt?’ De periodes waarin je deze zaken positief ervaart, zijn vaak ook de momenten waarop je je zelfzeker voelt. Geen omgevallen toren die je dan aan het wankelen brengt.

Ontdek ook