Kruimelpad
'Ik was klinisch dood'
Door een hersenbloeding balanceerde Lander Scheerders (26) op de rand van leven en dood. Dat sindsdien de linkerkant van zijn lichaam deels verlamd is, deert hem niet. Hij duikt, liep de Antwerp 10 Miles en staat voor de klas. ‘Ik ben misschien nog gelukkiger dan voor mijn hersenbloeding, omdat ik nu besef dat niets vanzelfsprekend is.’
‘Het laatste wat ik zag, waren de fluovestjes van de ambulanciers, er volgden wat klappen in mijn gezicht en dan niets meer.’ Op zeventienjarige leeftijd kreeg Lander een zware hersenbloeding, veroorzaakt door een vernauwing aan een bloedvat. ‘Het was een kwestie van tijd’, zegt Lander. ‘Gelukkig gebeurde het op jonge leeftijd, zodat ik effectief kon revalideren. Het heeft veel moeite gekost, maar nu sta ik er weer.’
Op de grond
Negen jaar geleden werd Lander wakker met barstende hoofdpijn. Hij was alleen en had geen idee wat te doen. ‘Het was kerstvakantie. Ik was net op KSA-weekend geweest, mijn ouders zaten in Normandië en mijn zus moest nog thuiskomen van kamp. Er was dus niemand thuis. Eerst had ik alleen zware hoofdpijn, maar na een tijdje begon mijn linkerkant uit te vallen.'
'Mijn linkerhand en -arm deden niet wat ik wilde. Toen mijn linkerbeen het ook begaf, viel ik op de grond in de gang. Ik probeerde mijn ouders te bellen, maar ik had geen belwaarde meer. Ik kon enkel naar 112 bellen, een gratis nummer. Ik kwam terecht bij iemand van het ziekenhuis die me vroeg om de deur al te openen. Dat probeerde ik. Met mijn rechterarm trok ik me aan de verwarming omhoog. Ik drukte op het sleuteltje van de parlofoon om de poort open te doen, en wierp me naar de deur om de klink naar beneden te trekken, maar dat lukte niet. Ik viel weer op de grond en raakte niet meer recht.’

Klinisch dood
De ambulanciers stonden lang voor een gesloten deur. Ze wilden net weer vertrekken toen Landers opa passeerde die de ambulance op de oprit zag staan. Met zijn reservesleutel liet hij de ambulanciers binnen. In allerijl werd Lander naar het ziekenhuis gevoerd. De druk in zijn hoofd bleek zo hoog te zijn dat hij eigenlijk klinisch dood was.
‘In de eerste drie dagen werd ik drie keer geopereerd. Op kerstavond de laatste keer. Als ik na Kerstmis nog leefde, zou ik er waarschijnlijk doorkomen, volgens de dokter. Maar in welke staat, dat wist hij niet. Mijn ouders hadden al om een ziekenzalving gevraagd, voor het geval dat.’
Middelvinger
De artsen brachten Lander in een kunstmatige coma om zijn hersenactiviteit zo laag mogelijk te houden. Niet veel later gleed hij in een natuurlijke coma. Zijn ouders, familie en vrienden wachtten bang af. Tot Lander 24 dagen na de allesbeslissende operatie zijn middelvinger opsteekt. Hij is wakker.
‘Een verpleger merkte dat mijn ogen open waren. Hij vroeg me om mijn middelvinger in de lucht te steken. Mijn eerste beweging in een kleine maand, best grappig. Blijkbaar ben je pas volledig bij bewustzijn als je een bevel kunt uitvoeren. Vandaar dat de verpleger dat vroeg.’
Ontwaken uit zijn coma betekende voor Lander ook ontdekken dat hij deels verlamd was aan zijn linkerkant. Een moeilijke confrontatie. ‘Normaal kun je, zonder erbij na te denken, dingen vastnemen. Ik herhaalde steeds in mijn hoofd: pak die pen, pak die pen … Maar er gebeurde niets. Zeventien is de leeftijd waarop je onafhankelijk wordt. Maar plots was ik meer afhankelijk van mijn ouders dan ooit.’
In tranen
Lander wilde zo snel mogelijk vertrekken uit het ziekenhuis. Zijn artsen stelden het revalidatiecentrum Pulderbos voor. Daar kunnen kinderen en jongeren tot 21 jaar verblijven voor een intensieve revalidatie. ‘Toen ik er toekwam, begon de revalidatie onmiddellijk. Ik kreeg drie kinesisten, een logopedist en een psycholoog toegewezen. Ze testten mijn slikreflex en rekten mijn pezen uit. Er was geen tijd te verliezen.’
‘De psychologe heeft mij zeker goed geholpen. Als ik iets kwijt wilde, kon ik bij haar terecht. Zij leefde echt mee. Mijn moeder had een dagboek voor mij bijgehouden toen ik op de afdeling Intensieve zorg lag. Daar stonden intense passages in. Ik las over mensen die weenden aan mijn bed, terwijl ze anders nooit wenen. Dan barstte ik zelf in tranen uit. Dat kon ik kwijt bij de psychologe. Ze pinkte zelf ook een traantje weg als ze het dagboek las.’

De droom
Lander leefde een kleine twee jaar in Pulderbos. Hij maakte er vrienden en volgde samen met de andere jongeren les. ‘Het was erg vermoeiend om op te letten in de les tussen de zware revalidatieoefeningen door. Maar de leerkrachten zijn heel begripvol. Dit jaar studeer ik normaal zelf af als leerkracht aardrijkskunde en Nederlands. Toen ik hoorde dat ik een stage buiten het traditionele onderwijs moest doen, heb ik onmiddellijk naar de school in Pulderbos gebeld. Ik heb nog nooit zoveel plezier gehad om les te geven.’
‘Die leerlingen konden zich spiegelen aan mij. Ik had ook nog in de rolstoel gezeten waarin zij zaten. Enkele jaren later stond ik vooraan les te geven. Ik kon hen ook beter lezen. Als ik bijvoorbeeld zag dat er een epilepsieaanval opkwam bij een van de meisjes, dan stopte ik de les gewoon even. Mijn docente had zelf nog nooit zoiets gezien. Daar starten als leerkracht is de droom voor mij.’

Koprol over de meet
Maar Pulderbos is bovenal een revalidatiecentrum. In het begin gingen Landers oefeningen moeizaam, maar op een nacht veranderde alles. ‘De nachtverplegers zagen mij huilen’, vertelt Lander. ‘Ze vertelden me over het meisje in de kamer naast me. Zij was er in het begin even erg aan toe als ik, en nu kon ze weer stappen. Die nacht heb ik een klik gemaakt. Een klik die mijn hele mentaliteit heeft veranderd, ook hoe ik nu in het leven sta.’
Het begon met een trilling in zijn been als hij geeuwde. Daarna ging alles plots vlotter. Lander kreeg zijn arm en been aan de praat en leerde weer stappen. Zijn kinesisten daagden hem uit, maar ze konden telkens op een vurig antwoord rekenen. ‘Een kinesist zei dat ik het best nog een jaar of drie wachtte om de Antwerp 10 Miles te lopen. Twee jaar later heb ik die 16 kilometer uitgelopen. Ik had het onder de twee uur kunnen doen, als ik geen koprol over de eindmeet had willen doen. Weet je waar ik het meeste last van had tijdens de loop? Niet mijn slepende voet, maar een liesscheur. Die had ik opgelopen door domweg van de trap te vallen.’
Duiken en klimmen
Landers linkervoet sleept inderdaad over de grond, zijn linkerarm beweegt moeilijk, hij heeft last van epilepsieaanvallen en linksonder ziet hij niets meer. Desondanks duikt Lander met volle goesting in het leven. ‘Na mijn revalidatie begon ik gewoon weer de dingen te doen die ik leuk vond. Ik ben nog jaren KSA-leider geweest. Mijn vrienden daar wisten eerst niet goed hoe ze met mijn nieuwe situatie om moesten gaan, maar zodra ik zelf het ijs had gebroken, was het weer zoals vanouds.'
'Ik ga ook weer duiken, een hobby van voor de hersenbloeding. Voorlopig mag ik tot twintig meter diepte. Met mijn begeleiders heb ik een teken afgesproken voor als ik een epilepsieaanval krijg. Ik krijg ook een duikei mee, een waterdichte koker waarin noodmedicatie zit. Het duiken zelf vormt weinig problemen. Je armen gebruik je niet en je benen moet je vooral recht houden.’
‘Voor mij is niets onmogelijk. Ik probeer alles uit: muurklimmen, snowboarden, voetballen … Sommige dingen lukken, andere dingen niet. Maar dat was ook zo voor mijn hersenbloeding. Ik leer momenteel skaten. Erg moeilijk, maar ik zet koppig door.’

Content, maar hoe?
- Leer relativeren
‘Door mijn hersenbloeding heb ik geleerd om wat meer content te zijn. Een gebroken pols is het einde niet. Toen ik onlangs op mijn gezicht viel bij het fietsen ben ik kalm naar de spoedafdeling gestapt. Ik denk dat ze daar nog nooit zo’n rustige patiënt hebben gezien (lacht).’ - Kleine dingen maken je het gelukkigst
‘Toen mijn petekind voor de eerste keer Lander zei, liep ik dagenlang content rond. Dat lijkt misschien iets kleins, maar dat gevoel kan ik niet beschrijven.’ - Sta altijd weer recht
‘Als je valt, zet je dan recht, stof je af, en wandel gewoon weer door. Ook al duurt het even, of gaat het wandelen moeizaam, het gaat, en dat is het belangrijkste.’