‘Mijn mama had tien jaar geleden borstkanker en is in 2018 opnieuw ziek geworden’, begint Iris. ‘Er zat een nieuwe tumor op die plaats.’

Toen Iris’ moeder de eerste keer ziek was, is het ziekteproces grotendeels aan Iris voorbijgegaan. Ze was toen immers nog heel jong. Helemaal anders was het toen haar ouders vertelden dat er opnieuw iets aan de hand was. ‘Ik wist dat mama last had van haar arm en daarvoor naar de kinesist ging. Maar dat het zo fout zat, had ik niet meer verwacht.’

Toch bleef Iris aanvankelijk vrij kalm. ‘Mijn vader werkt in het ziekenhuis en mijn vertrouwen in hem is heel groot. Hij stelde me gerust: Het komt goed, we gaan aan het traject beginnen, de medische wetenschap is intussen geëvolueerd, maak je geen zorgen.’

Pas toen mama uitbehandeld was, drong het echt tot me door
Iris

Een klap

En Iris maakte zich ook geen zorgen op dat moment. ‘Ik was aan het studeren, zat doorheen de week op kot. Mijn leven ging een jaar lang gewoon door zonder dat ik panikeerde. De zomer brak aan, ik beleefde een quasi zorgeloze vakantie. Maar net voor het schooljaar opnieuw zou beginnen, kregen we de boodschap dat mama uitbehandeld was. Toen drong het pas echt door.’

Toen Iris’ mama opnieuw ziek werd, had het gezin al een paar moeilijke jaren achter de rug. ‘Mijn neef was verongelukt in 2016, het jaar erop had ik een hersenvliesontsteking gehad. Nu kwam het herval van mama erbij. Het was veel.’ Dat maakte dat Iris er in haar omgeving ook niet mee te koop liep, dat haar moeder ziek was. ‘Mensen hadden veel medelijden, herinner ik me. Maar ik wilde niet gezien worden als de duts die altijd maar pech heeft.’

Ik voelde me schuldig over mijn uitstapje naar de kerstmarkt. Was ik niet beter bij mama gebleven?
Iris

Heftig en hectisch

De laatste behandeling had een negatief effect op de gezondheid van Iris’ mama. Ze ging razendsnel achteruit en werd opgenomen in het ziekenhuis: van een gewone opname naar intensieve, en tenslotte naar palliatieve zorgen.

‘In die dagen bracht ik veel tijd door in het ziekenhuis. Op een dag werd ik opgehaald door mijn vriendinnen om naar de kerstmarkt te gaan’, herinnert Iris zich. ‘Dat deed zo’n deugd. In die periode waren mijn vrienden er om me even uit de situatie te plukken. Maar na dat uitstapje voelde ik me schuldig. Had ik niet beter wat extra uren doorgebracht bij mijn mama?’

‘Het overlijden van mama was het heftigste dat ik ooit heb meegemaakt', vindt Iris. 'Ik was bij haar toen ze stierf, samen met mijn tante en mijn papa. Ik ben zeker blij dat ik bij haar was, maar het was ook heel intens. Daarna brak er een hectische week aan, met allerlei praktische zaken die moesten geregeld worden. Als familie waren we op dat moment zeer hecht. Dat waren we altijd al geweest en dat zijn we nog steeds.’

Ovenschotel

Die hechte familieband deed Iris veel deugd. Maar wat kunnen buitenstaanders betekenen op zo’n moment? ‘Ik herinner me dat er een kennis elke week ongevraagd een ovenschotel kwam brengen. De eerste keer was dat met schroom omdat ze niet wist of we dat graag hadden. Maar ik vond dat echt fantastisch. Anderen vroegen: Wat wil je dat we doen? Maar de ene dag is de andere niet. Misschien heb ik vandaag zin om erover te praten en morgen helemaal niet. Dus er is niet één regel die iedereen het beste toepast.’

‘Wat je volgens mij beter níet doet, is ernaar vragen om je vervolgens het onderwerp toe te eigenen. Ja, ik ken dat, in mijn omgeving is er iemand die … Als je er naar vraagt, laat de ander er dan gewoon over vertellen', stelt Iris. 'Sleur er je eigen ervaring niet bij. En zeg niet ook zomaar dat je het begrijpt. Dat kan namelijk niet: je hebt niet hetzelfde meegemaakt.’

Als vriend(in) vraag je je altijd af of je er genoeg bent geweest. ‘Eén vriendin heeft zich onlangs nog verontschuldigd voor die periode', zegt Iris. 'Ze vond dat ze zich te veel op de achtergrond had gehouden en dat ze er niet genoeg naar gevraagd had. Maar dat neem ik haar absoluut niet kwalijk. Ik was er ook niet naar op zoek om het er de hele tijd over te hebben. Zoals ik zei, ik vond dat ik er al genoeg uit sprong en ik wilde niet opvallen door die hoeveelheid pech die ons trof.’

Iris’ rol in de vriendenkring is wel veranderd sinds de ziekte en de dood van haar mama. ‘Vroeger was ik de tafelspringer, de trekker van de vriendengroep. Ik was zelfs groepsleidster bij de Chiro. Dat is er wat uit. Nu ben ik eerder teruggetrokken. Ik wil gewoon mijn leven leiden, op de achtergrond bijna.’

Ik wil mijn verdriet niet altijd delen, soms is het gewoon 'van mij'
Iris

Psycholoog

Al sinds de dood van haar neef gaat Iris af en toe langs bij een psycholoog. Dat deed ze ook tijdens het ziekteproces en na de dood van haar mama. ‘Op dit moment gaat het goed met mij. Daardoor ben ik niet op zoek naar begeleiding. Maar het heeft me zeker door moeilijke periodes geholpen en ik zou het zo opnieuw doen.’

Het kan dan wel goed gaan met Iris, dat neemt niet weg dat het haar soms te veel wordt. ‘Dan laat ik het er allemaal uit. Ik sta mezelf dan toe om echt aan mama te denken en om er verdrietig om te zijn. Dat heb ik meegenomen uit gesprekken met de psycholoog. Maar ook: het verdriet is van mij, ik wil het niet altijd met iemand delen. Daardoor ist het ook een opluchting als ik dat alleen kan beleven, hoe raar dat ook klinkt.’