
Kruimelpad
Zo krijgt een uitvaart meer gloed
Er waait een revolutie door de uitvaartwereld. In Nederland baant het fenomeen van persoonlijkere uitvaarten zich al langer een weg, en ook in België sijpelt het langzaam maar zeker door. Een nieuwe generatie afscheidsbegeleiders staat op. Zoals Liesbeth Goossens (41) van gloedvol die families met hart en ziel begeleidt om er een onvergetelijk afscheid van te maken. Iets wat ze zelf heeft gemist toen ze jong haar ouders verloor.

Warmer. Meer nabij. Troost. Schoonheid. Dat zijn de kernwoorden die ik doorheen dit gesprek zal meekrijgen. Liesbeth is geen vreemde voor me. Ze is mijn schoonzus. Twee jaar geleden maakte ze wel een ietwat vreemde beslissing vonden wij, haar schoonfamilie. Ze stapte uit de sociale sector in de uitvaartwereld. Toch een wat lugubere job voor een jonge vrouw, niet?
En zou dat wel goed voor haar zijn, voortdurend in zo’n context van rouw vertoeven? Te meer omdat ze zelf al vroeg met afscheid geconfronteerd was geweest. Maar ze volgde haar gevoel en beet zich vast in haar droom: een verschil maken door elk vaarwel wat meer gloed te geven. Liesbeth: ‘Ik zou mezelf geen pionier noemen. Er staan nog mensen op de barricaden om het anders aan te pakken. Ik help gewoon mee op mijn eigen, kleine manier.’
Tussen de lijnen luisteren
Heel wat mensen kiezen nog altijd voor een klassiekere uitvaart. Niks mis mee, maar weten hoe het anders kan, biedt alternatieven. ‘Het kan meer zijn dan standaardteksten en enkel op het einde een paar persoonlijkere dingen vertellen. Het leven is zo uniek, iedereen is zo verschillend.’
‘Ik wil een diepgaander beeld schetsen. Ik probeer verder te gaan dan alleen maar het levensverhaal. Na de rush waarin je terechtkomt als je iemand verliest, wil ik een rustpunt bieden. Samen de tijd nemen voor wie die persoon nu echt was. Ik praat met de nabestaanden en luister goed tussen de lijnen. Want daar zitten vaak de parels.’
‘Het zijn de hele kleine dingen waar ik naar pols. Niet alleen die lege plek aan tafel of dat kopje koffie minder maken. Maar ook bijvoorbeeld: het altijd een antwoord hebben gekregen en nu je vragen weerkaatst voelen door de muren. Ogenschijnlijk piepkleine herinneringen die soms iemand typeren. Wat betekende die persoon echt in jouw leven? Wat was de meerwaarde?’
Als de ogen van de nabestaanden weer even gaan blinken, weet Liesbeth dat ze goed zit. ‘Als ik dat typerende te pakken hebt, verweef ik het door heel de dienst. Als een soort rode draad.’
Symbolen vervlechten
Zo vertelt ze over de schrijnwerker die heel zijn leven met hout bezig was geweest. In keukens, trappen en vloeren liet hij bij mensen thuis een stukje van zichzelf achter. Hij leverde precisiewerk, tot op de millimeter juist. Hij schaafde en schaafde tot het goed zat.

Houtkrullen werden zijn symbool. Zijn liefde voor hout vervlocht Liesbeth in de teksten en op het afscheidsprentje. ‘De genodigden legden op het einde houtkrullen op zijn kist, in plaats van rozen.’
Bij de vrouw die altijd zorg droeg voor anderen door hen te verwennen met zelfgemaakt gebak, werd er tijdens de dienst plots een stukje vlaai geserveerd. Een man was dan weer gekend om zijn grote schaal winegums in de hal en hij maakte vaak frietjes voor de kinderen uit de buurt. Die serveerde hij in koffiefilters. Op zijn uitvaart kreeg iedereen een filtertje vol winegums mee.
Vooral voor wie achterblijft
Liesbeth legt uit dat het belangrijk is om vanuit verbinding te werk te gaan. ‘Ik zie die mensen kort, maar ik kom op een van de meest cruciale momenten langs. Tijdens een uitvaart neem je voor de laatste keer afscheid van iemand. Dat moment zal je de rest van je leven bijblijven. Het is een meerwaarde als je daar niet alleen met een verdrietig, maar ook met een warm gevoel op kunt terugkijken.’
‘Ik zie een mooi vaarwel als eerste stapje in het rouwproces. Als je een eerbetoon kunt maken van wie die persoon was, zorgt dat voor schoonheid, ondanks al dat grote verdriet.’ Liesbeth is niet alleen maar de schrijver. Ze gaat de dienst voor. Ze spreekt de woorden die ze schreef uit. Gericht aan de overledene, maar ze spreekt ook de nabestaanden aan.
‘Want een uitvaart is ook en vooral voor wie achterblijft.’ Dankzij haar achtergrond in de sociale sector kan ze ondersteuning bieden aan de rouwenden. Voor, tijdens en indien nodig na de dienst.
Uit gemis
Waarom ze dit in godsnaam doet? ‘Ikzelf heb dat gemist toen ik mijn ouders verloor. Ik was amper veertien jaar toen mijn papa plots stierf. Hij kreeg naar mijn gevoel een koude dienst. Ik herinner me de woorden van de pastoor niet meer. Op mijn vierentwintigste stierf mijn mama, het was een langzaam afscheid dat jaren had aangesleept. Voor haar begrafenis schreef ik een tekst, dat voelde al alsof ik iets meer bij haar afscheid betrokken was.’
Liesbeth omschrijft hoe het idee om afscheidsbegeleidster te worden stilletjes in haar rijpte. Tot ze er niet meer omheen kon. Ze heeft het gevoel dat ze in dit vakgebied vanuit haar ervaring echt iets kan betekenen. En daar wil ze voluit voor gaan.

‘Op het moment dat je echt afscheid moet nemen, heb je iemand nodig die nabij is. Echt nabij. Dat probeer ik met gloedvol te bieden. Ik heb toen die nabijheid, troost en warmte gemist. Schoonheid ook. Dat wil ik anderen geven. In zo’n moeilijke situatie moet het niet alleen maar zwaarte en verdriet zijn. Er mogen lichte dingen zijn, zoals een grappige uitspraak of herinnering. Zelfs een scherp kantje benoemen kan.’
Er wordt nog gelachen
Of ze het niet moeilijk vindt – zeker na het verlies van haar ouders – om in zo’n context van verdriet haar job uit te oefenen? ‘Mensen vragen me vaak: is dat niet zwaar? Ik ervaar dat totaal niet zo’, zegt ze resoluut. ‘Ik ben niet bang om bij mensen te zijn die pas iemand hebben verloren. Ook niet als het de familie is van een jong iemand.’
‘Twintig jaar geleden had ik deze job niet gekund. Mijn eigen verdriet was toen nog te heftig. Nu draag ik dat verdriet diep in mij mee en geeft het me kracht. Weet je, ik ga altijd op zoek naar het schone doorheen alle miserie. En tuurlijk word ik wel geraakt tijdens de gesprekken. Dat mag ook. Ik blijf professioneel, maar ben warm nabij.’
‘Vergis je niet, als ik de mensen bij de hand neem doorheen het leven van wie ze afscheid moeten nemen, wordt er nog vaak gelachen. Ik krijg geregeld terug van mensen dat het deugd heeft gedaan, nog eens echt stilstaan bij wat die persoon betekend heeft. Het is een geschenk dat mensen open tegen me zijn. En al moet je bij sommigen eerst door een muur, dat ze uiteindelijk de moed hebben om te vertellen over wie ze moeten gaan missen is zo waardevol.’
Altijd weer verder
Intussen kan ze zich niet meer inbeelden dat ze ooit nog iets anders zou gaan doen. ‘Dit is de meest dankbare job die je je maar kunt voorstellen. Een van de mooiste complimenten die ik kreeg was een zoon die zei: Ons moeke werd voor even ook uw moeke. Hoe schoon is dat.’

Of ze zelf een idee heeft wat er na de dood nog is? ‘Die vraag houdt me eigenlijk niet bezig, ik richt me meer op welke afdruk iemand heeft nagelaten hier en nu. En ik focus op het perspectief, omdat dat mezelf heeft geholpen ooit. Want na verlies moet je altijd weer verder. Met een blik op de toekomst dus, maar toch ook even nog stilstaan bij het nu.’